Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En met hen hun broeders [18]van de tweede orde: Zecharja, Ben en Jaaziel, en Semiramoth, en Jehiel, en Unni, Eliab, en Benaja, en Maaseja, en Mattithja, en Elifele, en Mikneja, en Obed-edom, en Jeiel, de poortiers. 18. Dezen waren een trap lager dan de voorgaande drie eersten.